Gisteren heb ik het meegemaakt. Een warm geel licht, aan het eind van een lange afstand. Mijn enige doel was het licht te bereiken, en langzaam maar zeker kwam het licht ook dichterbij. Ik liep niet door een tunnel, maar het zou zomaar gekund hebben. Ik zag alleen het warme licht, en ik wist dat als ik bij het licht was, dat alles goed zou zijn.
Links en rechts van me stonden bomen en struikjes, maar ik merkte het niet eens. Ik liep op een betegelde stoep. Ik liep hard. Pijn in mijn benen, pijn in mijn maag, mijn gedachten waren extreem helder en vaag tegelijkertijd, maar toch hield ik vol. Het licht was mijn target. Ik moest en zou het halen. Volgens mij was het koud buiten, maar ik merkte het al niet meer. 3 Kilometer was het ongeveer, en ik was er bijna.
Gister was mijn eerste rondje hardlopen van dit jaar. Het was het kleinst mogelijke rondje en ik moest in frank mijn meerdere erkennen. Het lichtpunt was het bushokje met lichtreclame voor een reisbureau. Het lopen ging op zich best lekker en dat betekent dat ik ook dit jaar weer mijn best ga doen voor de city-pier-city, de dam tot dam, de Leidsche halve marathon, de watermijl(?), de 7heuvelen, en wie weet wat nog meer.
Sometimes you just fold over laughing about absolutely nothing. Laughing so hard you start to cry and when you realize you are laughing about nothing it’s just more funny.
Deze vraag was mij vorige week een paar keer gesteld. ‘Waar denk je aan’, alleen dan in het Engels. Meestal moest ik dan verklaren dat mijn gedachte leeg waren. Ik denk vaak helemaal niks, maar soms had ik toch wel een gedachte om in de groep te gooien.