Het meest opvallende van La Gomera was de prachtige natuur die we aantroffen op het eiland. Oerbossen met Laurierbomen en over het hele eiland verspreid ontzettend veel wandel routes. In de bossen kon je af en toe goed de horizontale regen zien. Dit zijn wolken die laag over het pad hangen en waarin je de wind ziet bewegen. Hierdoor bewegen de mini waterdruppeltjes zich horizontaal en zelfs omhoog.
Heel veel bergen waren voorzien van ontzettend veel terrassen. Deze zijn door de oude Gomeranen aangelegd om allerlei planten te kunnen cultiveren. Ongetwijfeld is dit heel veel werk geweest. Nu nog zie je op sommige plekken bananenbomen, aardappelen of druiven staan, maar het overgrote deel wordt niet meer gebruikt. De lokale bevolking heeft namelijk gemerkt dat de toeristenindustrie veel winstgevender is dan met planten in de weer te zijn. Jammer voor de tradities, maar het levert wel mooie plaatjes op.
De boottocht naar het eiland was net een rit in de achtbaan. Ik vond het hartstikke leuk maar Ana was minder blij met de overtocht. Voor de typische rotswant moest je eigenlijk ook de boot pakken voor het beste uitzicht, maar dit zat er na de eerdere bootervaring niet in. Gelukkig waren er over het hele eiland aardig wat van deze typische gevormde rotsen te vinden.
In mijn fotoalbum vind je een aantal fototjes van onze reis naar La Gomera.