Een rondreizende verkoper komt aan in een klein stadje, uitgehongerd na een lange dag. De enige plek om te eten is een groezelig ogende fastfoodtent, maar de honger wint het van zijn aarzeling. Hij loopt naar binnen, gaat zitten, en merkt meteen dat de zaak zo smerig is als maar kan. De serveerster past perfect bij de sfeer met haar vieze uniform en onbeleefde manieren. Geen topservice, zeg maar.
Toch heeft hij flink wat honger. Hij bestelt twee hamburgers en een hotdog.
Een paar minuten later komt de serveerster terug, met de twee hamburgers stevig onder haar oksels geklemd.
Verbijsterd roept de verkoper: ‘Waarom draag je die hamburgers in vredesnaam zo?’
Ze haalt haar schouders op en zegt: ‘Zo blijven ze warm.’
De verkoper denkt even na en zegt dan: ‘Laat die hotdog maar zitten.’